Nu is het tijd voor de nummer één fiscale niche voor onderzoek en ontwikkeling in België: de “gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor “Onderzoekers””. Het staat bekend als de GVB en staat synoniem voor een aanzienlijk belastingvoordeel op de loonlijst, mits de contouren worden beheerst. Verklaringen.
Onderzoek en ontwikkeling (O&O) is tegenwoordig van essentieel belang voor alle grote economieën en veel bedrijven. Concurrentievermogen en innovatie zijn vandaag met elkaar verbonden. Investeren in O&O is daarom een dwingende noodzaak geworden voor managers en ondernemers. De regeringen doen er dus alles aan om hun respectieve ecosystemen te stimuleren.
GVB, een succesverhaal
Deze belastingregeling werd in het begin van de jaren 2000 ingevoerd. Doel: onder bepaalde voorwaarden toegang krijgen tot een vrijstelling van 80% van de aan de Staat betaalde bedrijfsvoorheffing. Een aan de bron ingehouden belasting op het salaris van “Onderzoekers” die eenmalige projecten of structurele O&O-programma’s uitvoeren. Het doel is de voorwaarden te scheppen waaronder bedrijven hoge profielen kunnen aanwerven tegen lagere salariskosten. Met andere woorden, het Belgisch wetenschappelijk onderzoek steunen door de werkgelegenheid te stimuleren. Hoewel de berekeningen afhankelijk zijn van elke situatie, kan de gemiddelde winst oplopen tot 10.000 euro per jaar per onderzoeker (tussen 15 en 25% in termen van voordeel). In de loop der jaren is dit mechanisme steeds verder ontwikkeld – bijvoorbeeld door het uit te breiden tot houders van een bachelordiploma – en is het succes ervan bevestigd. De GVB staat open voor alle werkgevers, “ongeacht” het onderwerp van het onderzoek. Bovendien is deze niche zeer interessant vanuit het oogpunt van de cash flow van de onderneming, aangezien zij kan profiteren van een onmiddellijk cash-voordeel.
Om te beginnen moet worden opgemerkt dat de criteria voor interpretatie vatbaar zijn; verschillende parameters zullen moeten worden geanalyseerd, met name de definitie van “eenmalige projecten of structurele O&O-programma’s”.
Wat is onderzoek en ontwikkeling?
Dit is een van de struikelblokken van de GVB, dat soms leidt tot onderbenutting van het mechanisme of, erger nog, tot situaties met ernstige financiële gevolgen.
Welke activiteiten komen in aanmerking voor GVB? De vraag lijkt misschien triviaal, maar is van fundamenteel belang. Een voorbeeld? Het bedrijf voert bloedtesten uit als onderdeel van routine gezondheidscontroles. Dit valt buiten het bestek van O&O. Indien de bloedtests echter deel uitmaken van een project ter evaluatie van patiënten die een nieuw farmaceutisch product innemen, dan gaat het om O&O. De verpleegkundigen die deze tests uitvoeren, zouden in dit geval van de vrijstelling kunnen profiteren.
De « Frascati » basis
Al meer dan een halve eeuw legt het Frascati-handboek van de OESO de grondslag voor een gemeenschappelijke taal voor de behandeling van dit onderwerp en is het een onmisbare referentie geworden. Het is geen toeval dat zijn definitie van O&O grotendeels als inspiratiebron heeft gediend voor de meeste nationale regelgevingen.
“Onderzoek en experimentele ontwikkeling (O&O) omvat creatief werk dat op systematische wijze wordt verricht ter vergroting van het kennisbestand, met inbegrip van de kennis van mens, cultuur en samenleving, alsmede de aanwending van dit kennisbestand voor nieuwe toepassingen.
Er zij op gewezen dat de term “O&O” drie soorten activiteiten omvat:
- Fundamenteel onderzoek: dit is alle “experimentele of theoretische arbeid die wordt verricht met het doel nieuwe kennis te verwerven over de grondslagen van verschijnselen en waarneembare feiten”, zonder dat daarbij in het begin een specifieke toepassing of gebruik wordt beoogd.
- Toegepast onderzoek: dit soort onderzoek is daarentegen bedoeld om een praktisch doel of doelstelling te bereiken die van tevoren zijn vastgesteld.
- Experimentele ontwikkeling: dit is het geheel van “systematische werkzaamheden op basis van bestaande kennis, om de vervaardiging van nieuwe materialen, producten of toestellen op gang te brengen, om nieuwe procedés, systemen en diensten in te voeren of om bestaande aanzienlijk te verbeteren”.
De 5 R&D criteria
Achter deze definities geeft het Frascati-handboek ook vijf essentiële criteria, die een duidelijker afbakening van de reikwijdte van O&O mogelijk maken.
- Innovatie: De activiteit moet gericht zijn op het verkrijgen van nieuwe ontdekkingen (resultaten, methoden, technieken, modellen, enz.), die nog niet aanwezig zijn in de economische of industriële wereld. Maar het kunnen variaties of afgeleiden zijn van bestaande resultaten…
- Creativiteit: Zij moet gebaseerd zijn op originele en niet voor de hand liggende noties en hypothesen die de kennis kunnen verbeteren. Dit betekent dat alle “routine” taken niet in aanmerking komen.
- Onzekerheid: het eindresultaat moet onzeker zijn. Met andere woorden, het is niet mogelijk het soort resultaat of de kosten (en de tijdsbesteding) van het project precies te voorspellen in verhouding tot de gestelde doelen.
- Systematisch: O&O is een formele activiteit, die ook moet worden gepland, gedocumenteerd en begroot.
- Overdraagbaar en/of reproduceerbaar: Ten slotte moet het leiden tot nieuwe kennis die kan worden gerepliceerd of overgedragen, zodat andere onderzoekers hun eigen O&O-activiteiten kunnen uitvoeren.
Documentatie is essentieel
Als de activiteiten perfect passen in de definitie van O& O, dan moet de visie gerechtvaardigd zijn. Het evenwicht is van essentieel belang en hangt af van het vermogen van de onderneming om haar aanpak te documenteren, met samenhang, deskundigheid en doortastendheid. Naast de aanmelding bij de BELSPO (jaarlijks bij te werken) en alle documenten die nodig zijn om de aanpak te bewijzen (diploma’s, timesheets, individuele rekeningen, enz.), zal het bedrijf dus worden “uitgenodigd” om de “O&O”-dimensie van elk van zijn projecten of programma’s te verantwoorden.
- Aanvragen van regionale subsidies, verkregen voor onderzoek, klinische studies, samenwerkingsovereenkomsten, octrooiaanvragen, enz. In dit geval getuigen deze elementen van het O&O-karakter van het eenmalige project of het structurele programma.
- Laat een goed opgemaakt wetenschappelijk rapport zien. Dit ondersteunt het hele fiscale bouwwerk van de onderneming en maakt het mogelijk de aanpak te verdedigen tegenover de BELSPO (Federale Overheidsdienst voor de Programmering van het Wetenschapsbeleid), overeenkomstig de voorschriften van het Frascati-handboek.
- Win bindend advies in bij de BELSPO. Dit is een belangrijke troef om het GVB-proces veilig te stellen. Dit is facultatief – de belastingautoriteiten kunnen ook de BELSPO om advies vragen – maar het wordt sterk aanbevolen.