De laatste jaren heeft de wetgever het toepassingsgebied van het OUR uitgebreid tot “alle” bedrijven die onderzoekers in dienst hebben (hoewel er voor deze profielen geen definitie of graadvereiste bestaat), maar met specifieke “categorieën”:
- Universiteiten, hogescholen, erkende wetenschappelijke instellingen, onderzoeksfondsen, enz;
- Bedrijven die een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten met een van de entiteiten van de eerste categorie;
- Young Innovative Company (YIC);
- Andere” werkgevers (bedrijven, maar ook stichtingen en non-profitorganisaties).
Afhankelijk van de “categorie” variëren de voorwaarden voor toegang tot GVBen de regels voor de berekening. Zodra deze eerste vragen zijn beantwoord, moet worden vastgesteld welk personeel moet worden gedeclareerd en wat de betrokken arbeidstijd is (indien van toepassing). Deze elementen zullen het wetenschappelijk verslag verrijken en het mogelijk maken het fiscale dossier samen te stellen, waarin alle financiële berekeningen zijn opgenomen. In dit stadium krijgt u te maken met andere vragen:
- Hebben we alle O&O-projecten in het verslag opgenomen?
- Hoe bewijs je de O&O-dimensie van elk project? Bijvoorbeeld via regionale subsidies die zijn verkregen voor onderzoek, klinische studies, samenwerkingsovereenkomsten, octrooiaanvragen, enz.
- Hebben we al het relevante personeel geïdentificeerd?
- Welke verhouding moet op elk personeelslid worden toegepast?
- Hoe bewijs je dat? Dit is een essentiële stap waarbij documenten zoals tijdkaarten, functiebeschrijvingen, beoordelingen, managementrapporten, enz. moeten worden bekeken.