Wie vooruit wil komen, moet soms in de achteruitkijkspiegel kijken. In een tijdperk dat geobsedeerd is door disruptie en the next big thing, duiken bepaalde ‘oude’ ideeën weer op om het heden heruit te vinden. Meteen het bewijs dat innoveren ook betekent dat je vergeten technieken herontdekt en hergebruikt om de uitdagingen van vandaag volop aan te gaan.
Innovatie verloopt niet in een rechte lijn richting de toekomst. In werkelijkheid zit onze geschiedenis boordevol ideeën die aan de kant werden geschoven. Niet noodzakelijk omdat ze slecht waren, maar net omdat ze hun tijd ver vooruit waren, verkeerd begrepen werden of niet pasten in de context van die tijd (economische modellen, financiële belangen, …). Nochtans kan het ‘geheugen’ een levendige inspiratiebron zijn voor vooruitgang of creativiteit, merkwaardig genoeg om in te spelen op hedendaagse uitdagingen. Tegen de drang naar disruptie in, verkent ‘retro-innovatie’ een alternatieve piste: die van herontdekking van vergeten oplossingen die een antwoord kunnen bieden op de uitdagingen van vandaag. Dat is geen kwestie van nostalgie, maar een manier om de mogelijkheden te verruimen door oude kennis, ideeën en technieken nieuw leven in te blazen. Er zijn twee voorbeelden die deze geslaagde comeback van het verleden perfect illustreren …
1. De elektrische wagen: the next old thing
In 2025 reden er bijna 2 miljoen elektrische wagens over de Europese wegen. Een aantal dat enkele decennia geleden nog ondenkbaar leek. Toch dateert het eerste elektrische voertuig al uit de jaren 1830 … Hoewel verschillende uitvinders deze primeur op hun palmares wilden zetten, lijdt het geen twijfel dat rond de eeuwwisseling van de 19e eeuw auto’s met loodbatterijen een zeker succes kenden en tussen 1900 en 1910 zelfs een derde van de Amerikaanse automarkt vertegenwoordigden. Ook Europa bleef niet achter. Zo waren de Parijse taxi’s elektrisch en haalde de Belgische racewagen Jamais Contente in 1899 meer dan 100 km/u. In de loop van de 20e eeuw ging het echter snel bergaf met de elektrische auto, die kansloos was tegenover de overvloed aan goedkope olie. Op enkele elektrische prototypes na, stopte de Ford T deze technologie tijdelijk in de koelkast. Pas toen de klimaatproblematiek op de agenda kwam, doken de elektrische wagens weer massaal op, ditmaal met moderne batterijen.
2. De circulaire economie: 30.000 jaar oude principes
De circulaire economie is allesbehalve nieuw. Het concept werd weliswaar pas in de 20e eeuw theoretisch uitgewerkt, maar de basisprincipes zijn oeroud. Doorheen de geschiedenis pasten de meeste samenlevingen de regel ‘verminderen, hergebruiken en recycleren’ toe. Zo werden mammoetbotten 30.000 jaar geleden gebruikt om fluiten te maken. En schepen vol oud koper en glasscherven uit de Romeinse Oudheid wijzen op het bestaan van een recyclagehandel in het hele rijk. Ook in de middeleeuwen werden boten gebouwd met gerecycleerd hout. Of denk maar aan het statiegeld op glas dat in de 19e eeuw werd uitgevonden en dat tot in de jaren 1970 het gangbare en dominante systeem bleef. Kortom, de circulaire economie was dus de norm, gedicteerd door schaarste. Het lineaire model ‘ontginnen, produceren en weggooien’ daarentegen is eigenlijk een nevenverschijnsel dat ontstond door de industrialisering en algemeen verspreid raakte in de naoorlogse periode (massaconsumptie, wegwerpplastic, …) Vandaag, nu de milieuproblematiek ons zwaar onder druk zet, wordt wat onze voorouders uit noodzaak deden, opnieuw gezien als innovatie: een manier om oplossingen te vinden voor de toekomst.


