China intrigeert en fascineert. In minder dan 50 jaar tijd onderging het Rijk van het Midden een spectaculaire metamorfose. De Aziatische gigant groeide uit van een specialist in goedkope massaproductie tot een innovatiegrootmacht die niet moet onderdoen voor Silicon Valley. Welke weg legde deze technologische reus af?
Door de technologische revolutie van China worden westerse zekerheden overhoop gehaald en is het wereldwijde machtsevenwicht verschoven. Ondanks de huidige groeivertraging is de verrijkende transformatie opmerkelijk. Na een ‘eeuw van nationale vernedering’ door opiumoorlogen en een lange periode van economische instabiliteit, onrust en onafhankelijkheid, begint de heropleving van China in de jaren 1970. Met Deng Xiaoping aan het hoofd stelt het land zich geleidelijk steeds meer open voor de rest van de wereld. China wordt een wereldfabriek en trekt buitenlandse bedrijven aan, vooral dankzij de vele goedkope arbeidskrachten.
Van imitatie naar innovatie
Maar achter dit beeld van ‘wereldfabriek’ gaat een methodische leerstrategie schuil met als doel om op te klimmen in de technologische hiërarchie en om zijn achterstand in te halen. In de Chinese cultuur is het belangrijk om de tijd te nemen, en China is dus bereid om rustig op zijn ‘wraak’ te wachten. In enkele decennia tijd slaagt de Aziatische reus erin om profijt te halen uit zijn positie als wereldfabriek en om buitenlandse knowhow aan te trekken. Aan de basis van deze opmars liggen technologieoverdrachten die aan westerse bedrijven worden opgelegd, maar ook een internationale opleiding van Chinese ingenieurs en een doelbewust imitatiebeleid. Begin jaren 2000 begint het land aan de tweede fase van zijn heroplevingsproject met massale investeringen in O&O en een modernisering van het onderwijssysteem. En dat werpt zijn vruchten af, zoals blijkt uit China’s dominante positie in de belangrijke sector van elektrische batterijen.
Verovering van technologische leiderspositie
China domineert momenteel 37 van de 44 ‘kritieke technologieën’, van artificiële intelligentie tot hernieuwbare energieën. Het verwerft deze machtspositie onder andere door controle over grondstoffen – 60% van de mijnbouwproductie – en afnemende productieketens. Bovendien vestigden zich in het land grote technologiereuzen zoals Huawei, Alibaba en Tencent, en unicorns zoals Xiaomi en ByteDance (TikTok). Deze grote ondernemingen kunnen zich meten met GAFAM en bevinden zich in de frontlinie van de Chinees-Amerikaanse strijd. Nog opvallender is echter dat het Rijk van het Midden geen genoegen neemt met het volgen van internationale standaards. China wil deze standaards zelf bepalen. Bewijs daarvan zijn de ‘Nieuwe digitale zijderoutes’, een project dat Xi Jinping in 2013 lanceerde, maar ook het project ‘Made in China 2025’ en de ambitie om tegen 2030 de wereldleider in AI te zijn.
En morgen?
Het technologische succes van China is afhankelijk van meerdere factoren, maar toont (aan het Westen) dat een alternatieve weg mogelijk is door staatsplanning en dynamisch ondernemerschap. Dit model waarbij strategische sturing door de staat en concurrentie tussen particuliere spelers hand in hand gaan, lijkt zijn vruchten af te werpen. Toch is niet alles rozengeur en maneschijn, en blijven er vele obstakels zoals toenemende geopolitieke spanningen, de handelsoorlog met de Verenigde Staten, onvoldoende bescherming van intellectuele eigendommen en tal van interne zwakke punten (vergrijzing, kloof tussen steden en platteland, onderontwikkeld financieel systeem, vastgoedsector in crisis enz.). Ondanks dit alles en dankzij China’s gigantische binnenlandse markt, kolossale investeringen in O&O en een nieuwe generatie talenten, slaagde de voormalige wereldfabriek erin uit te groeien tot een laboratorium waarin de toekomst wordt uitgevonden.